Obligaties begrijpen

Landsmeer, mei 2004. De afgelopen jaren is de belegger geconfronteerd met enorme koersbewegingen op de financiële markten. Dat geldt met name voor aandelenkoersen. De beweeglijkheid van de obligatiekoersen steekt daar schril bij af. Hoe komt dat?

Verschil obligaties of aandeel

De belangrijkste oorzaak is dat obligaties een risicomijdende belegging vormen, terwijl aandelen risicodragend van aard zijn. Het verschil in risicoprofiel uit zich op twee manieren:

  • de inkomenscomponent: de obligatiehouder krijgt een vast bedrag toegewezen, de couponrente. In tegenstelling tot dividend is dit bedrag niet afhankelijk van de winst.
  • de vermogenscomponent: het geïnvesteerde bedrag wordt terugbetaald via één of meer aflossingen.

De aandeelhouder heeft al deze zekerheden niet. Het inkomen (dividend) staat niet vast en is afhankelijk van de winstontwikkeling. Van aflossingen is in het geheel geen sprake. Als de aandeelhouder zijn geld terug wil hebben moet hij zijn effecten in de markt verkopen.

Obligaties en inflatiegevaar

Met zoveel onzekerheid omgeven is het duidelijk dat de koersen van aandelen sterker fluctueren dan die van obligaties. Vaak wordt gesteld dat om deze reden obligaties minder risicovol zijn dan aandelen. Dat is niet helemaal waar. Risico bestaat uit veel meer dan alleen volatiliteit. Het voert te ver om nu dieper op alle aspecten van risico in te gaan. Ik wil volstaan met te wijzen op het feit dat obligaties soms aan risico’s bloot staan waar aandelen minder last van hebben, bijvoorbeeld het inflatierisico.

Bij een toenemende geldontwaarding kan de vaste inkomensvergoeding voor de obligatiebelegger ontoereikend zijn de doelstellingen te behalen, terwijl de winsten, en daarmee het dividend, wel kunnen stijgen met een toenemende inflatie. Aandelen bieden vaak een betere bescherming tegen inflatie.

Koersveranderingen

Wat zijn de factoren die achter een mogelijke koersverandering van obligaties schuilgaan? Ik noem de twee belangrijkste, het debiteurenrisico en het renterisico. Over het debiteurenrisico kan ik kort zijn, omdat de relatie met de mogelijke koersverandering van de obligatie eenvoudig is. Zodra er twijfel in de markt is over de debiteur en betaling van de vooraf afgesproken rente en aflossing niet meer zeker is, daalt de koers van de obligatie. Bij grote twijfel kunnen die koersbewegingen enorm zijn, en onderscheid de obligatie zich minder van een aandeel.

Een recent voorbeeld zijn de obligaties van Ahold, die met tientallen procenten in koers daalden vanwege de vrees dat het concern niet meer aan zijn toekomstige verplichtingen kan voldoen. Nederlandse staatsobligaties hebben geen debiteurenrisico, en zullen uit hoofde hiervan niet in koers veranderen.

De relatie tussen koersverandering van een obligatie en het renterisico is meer complex. In het algemeen kan gesteld worden dat bij een stijging van de rente de obligaties in waarde zullen dalen. De vaste rentevergoeding op een obligatie is immers minder aantrekkelijk geworden ten opzichte van de gestegen marktrente.

Looptijd

Hoe langer de obligatiebelegger aan deze vaste rentevergoeding gebonden is, des te onaantrekkelijker de obligatie. Daarom dalen de obligaties met een lange looptijd harder dan die met een korte looptijd. Als u een rentestijging verwacht, en u wilt koersverlies op obligaties vermijden, dan kunt u het beste een obligatie kopen met een korte looptijd. Bij een rentedaling werkt het uiteraard precies andersom.

De looptijd is een belangrijke indicatie over de mate waarin de obligatie koersgevoelig is voor een algemene renteverandering. Maar het is niet het enige dat voor de koersweging van belang is. Ook de hoogte van de couponrente speelt een rol. In het algemeen geldt dat hoe hoger de couponrente, hoe lager de gevoeligheid van een obligatie voor een algemene renteverandering.

Immers, een hoge couponrente betekent dat sneller het geïnvesteerde vermogen wordt terugverdiend. Daarmee heeft de belegger eerder de mogelijkheid tegen de hogere marktrente te herbeleggen. Indien u een rentestijging verwacht beperkt u het vermogensverlies door te kiezen voor een obligatie met een hoge coupon. Als u inzet op een rentedaling doet u er goed aan een obligatie te kiezen met een lage couponrente ter vergroting van de vermogenwinst.

Duration

De combinatie van coupon en looptijd kan bij obligaties worden samengevat in één kengetal: de duration. De duration is een maatstaf welke aangeeft met hoeveel procent de koers van een lening wijzigt bij een renteverandering van 1 procent. Stel u heeft een lening met een duration van 5. Als de rente met 1 procent stijgt geeft dit aan dat de obligatie met 5 procent in waarde zal dalen. In de koersoverzichten van sommige bladen wordt de duration van de afzonderlijke leningen weergegeven. Zo kunt u makkelijk bepalen welke lening u moet kiezen om meer of juist minder bloot te staan aan algemene renteveranderingen.

In het begin gaf ik het verschil aan tussen aandelen en obligaties met betrekking tussen inkomen en aflossing. Uitzonderingen bevestigen de regel, en er zijn veel soorten obligaties die niet aan het criterium van vaste rente en vaste aflossing voldoen. Voorbeelden zijn de zerocoupon-lening en de eeuwigdurende (perpetuele) lening. Eerstgenoemde lening heeft een rentecoupon van 0 procent en levert daarmee geen inkomsten op. De tweede lening geeft wel vaste couponinkomsten, maar wordt nooit afgelost. De belegger kan alleen zijn obligatie in de markt verkopen.

Voor de nulcoupon-lening wordt de belegger gecompenseerd doordat hij de lening kan kopen tegen een koers die (ruim) onder de aflossingskoers ligt. De belegger van een perpetuele lening wordt voor zijn risico gecompenseerd door een extra hoge couponrente.

Een langlopende nulcouponobligatie en een perpetuele lening zijn beiden leningen die zeer gevoelig zijn voor renteveranderingen. Dat is eigenlijk heel grappig, omdat deze leningen met betrekking tot aflossing en couponbetaling zo principieel van elkaar verschillen. “Les extrèmes se touche” geldt in de politiek, maar soms ook voor obligaties.

 

Klik hier voor onze opinie op uw effectenportefeuille versus uw doelen

 

Datum: Mei 2004

Deel dit artikel met anderen

Deel dit artikel op Twitter    Deel dit artikel op Twitter    Deel dit artikel op Twitter