Partneralimentatie en financiële planning
Uit een uitspraak van het gerechtshof Den Haag kan geconcludeerd worden dat financiële planning haar intrede heeft gedaan in de rechtspraak. Het Hof durft het aan op een termijn van drie jaar de partneralimentatie op nihil te stellen. Is het Hof Den Haag “the place to be” als je een alimentatieprocedure gaat voeren en je ex-partner redelijke maatschappelijke kansen heeft?
Behoefte en financiële planning
In deze zaak ECLI:NL:GHDHA:2016:2541 is sprake van een behoefte van de vrouw € 2.350,- netto per maand oftewel € 4.042,- bruto per maand. In termen van financiële planning betekent dit dat de uitgaven van de vrouw overeenkomen met gemiddeld € 2.350,- netto per maand. Aan de orde is dan de vraag of de vrouw zelf in staat is zich een inkomen te verwerven van € 2.350,- netto per maand. Dan is immers sprake van een situatie dat zij volledig in haar eigen levensonderhoud kan voorzien.
Het hof achtte het aannemelijk dat de vrouw nog niet volledig in haar eigen levensonderhoud kon voorzien. Het hof achtte de stelling van de vrouw, dat zij ten tijde van het huwelijk naast haar parttime baan voor het gezin en het huishouden heeft gezorgd terwijl de man zich volledig op zijn carrière heeft kunnen richten, aannemelijk. Bovendien achtte het hof aannemelijk dat de vrouw tot op heden vergeefs heeft geprobeerd om naast haar huidige dienstverband haar werkzaamheden enigszins uit te breiden. Dat neemt echter niet weg dat naar het oordeel van het hof wel van de vrouw mag worden verwacht, gezien de huidige omstandigheden, dat zij op termijn inspanningen gaat verrichten om haar werkzaamheden verder uit te breiden.
Overweging en conclusie gerechtshof
Het hof achtte het echter redelijk de vrouw daarvoor een termijn te gunnen en stelt die termijn op drie jaar vanaf heden, waarbij het hof er van uitgaat dat de vrouw gezien haar opleiding en capaciteiten over (uiterlijk) drie jaar zich een zodanig inkomen moet kunnen verwerven dat zij, mede gelet op de welstand ten tijde van het huwelijk, alsdan volledig in haar eigen levensonderhoud moet kunnen voorzien.
Dit brengt met zich mee dat het hof, evenals de rechtbank het inkomen van de vrouw van € 2.471,- bruto per maand, inclusief vakantiegeld, in mindering brengt op haar behoefte, zodat de aanvullende behoefte van de vrouw € 1.571,- bruto per maand bedraagt. Voorts gaat het hof er van uit dat de vrouw over drie jaar geen behoefte meer heeft aan een bijdrage van de man. Het hof zal daarom de alimentatie met ingang van 1 januari 2019 op nihil bepalen.
Conclusie en budgetplanning
De vrouw ziet zich voor het feit gesteld dat zij meer betaald werk dient te verkrijgen. Zij heeft daarvoor tot 1 januari 2019 de tijd. Dan stopt de partneralimentatie. De vrouw doet er verstandig aan haar uitgaven goed te administreren, zodat ze op termijn goed kan budgetteren. Een planning van uitgaven wordt des te belangrijker als er een periode aankomt, waarvan nog niet duidelijk is dat je daadwerkelijk het vereiste inkomen hebt om in je levensonderhoud te voorzien.
Gelukkig voor haar heeft het hof de alimentatie op nihil gesteld en niet gekozen voor een beperking van de maximale duur. Laat hier nu net de nuance liggen ten opzichte van het initiatief wetsvoorstel partneralimentatie.
“Oh, Oh, Den Haag”. Het is de plaats van deze uitspraak, maar is het ook de plaats waar het initiatief wetsvoorstel partneralimentatie uitsluitend bediscussieerd moet worden? In ieder geval is duidelijk dat budgetplanning noodzakelijk is. Het geeft je grip op geld en dat inzicht zul je hard nodig hebben als de planning van je inkomen anders uitpakt dan een rechtbank of gerechtshof redelijk acht.
Deel dit artikel met anderen