Volgrecht - vergoeding op doorverkoop van kunstwerken

Het volgrecht is het recht van de maker van een origineel van een kunstwerk om bij iedere latere doorverkoop van dat werk een percentage te ontvangen van de verkoopprijs. Het volgrecht is op 1 april 2006 ingevoerd door een wijziging van de Auteurswet. Met deze wetswijziging wordt een Europese richtlijn uitgevoerd. Het volgrecht is beperkt tot originelen van kunstwerken. Bovendien is het volgrecht alleen verschuldigd als bij de verkoop van hetwerk een professionele kunsthandelaar betrokken is, zoals veilinghuizen en galeriehouders. Op bijvoorbeeld verkopen tussen particulieren onderling rust geen volgrecht.

 

Het volgrecht

Het volgrecht is het recht van de maker van een origineel van een kunstwerk om bij iedere latere doorverkoop van dat werk een percentage te ontvangen van de verkoopprijs. Het volgrecht is onvervreemdbaar en is niet voor afstand vatbaar. Dat wil zeggen dat de kunstenaar zijn volgrecht niet kan overdragen aan een ander. Bovendien kan hij niet in een contract afspreken dat hij geen beroep zal doen op het volgrecht. Het volgrecht "kleeft" dus als het ware aan het kunstwerk; het recht volgt het kunstwerk en komt altijd ten goede aan de kunstenaar. De kunstenaar kan natuurlijk wel het kunstwerk zelf verkopen. Ook na het overlijden van een kunstenaar is nog volgrecht verschuildigd. Men is dan volgrecht verschuldigd aan de nabestaanden of erfgenamen. Het volgrecht eindigt 70 jaar na het overlijden van de kunstenaar.

De belangrijkste regels

  • Het volgrecht is niet verschuldigd bij iedere verkoop van kunstwerken. De belangrijkste vereisten zijn:
  • het moet gaan om de verkoop;
  • van originelen van werken van grafische of beeldende kunst (of exemplaren daarvan in beperkte oplage);
  • waarbij een professionele kunsthandelaar is betrokken als koper, verkoper of tussenpersoon
  • waarbij de verkoopprijs € 3.000 of meer bedraagt, en
  • waarvan de kunstenaar niet langer dan 70 jaren daarvoor is overleden.

Het volgrecht is alleen van toepassing op de verkoop van originelen van kunstwerken. Er is dus geen volgrecht verschuldigd wanneer een kunstwerk bijvoorbeeld wordt verhuurd, uitgeleend, geruild of geschonken. Huurkoop is een vorm van koop en valt dus wel onder het volgrecht. Onder "leasing" worden in de praktijk veel verschillende soorten overeenkomsten verstaan. Meestal zal het gaan om een vorm van huurkoop of huren. Bij leasing van kunstwerken zal dus gekeken moeten worden naar de bedoelingen van partijen.

 

Op de hoofdregel dat het moet gaan om een de verkoop van een orinineel geeft de wet een belangrijke uitbreiding. Behalve de oorspronkelijke kunstwerken,vallen onder het volgrecht ook exemplaren (kopieën of afgietsels) van deze werken, voor zover deze door de maker zelf, of op zijn gezag in een beperkte oplage zijn gemaakt. Het komt in de praktijk regelmatig voor dat kunstenaars zeefdrukken maken of laten maken van een schilderij dat ze hebben gemaakt. Ieder afzonderlijk exemplaar wordt vervolgens voorzien van een uniek nummer (bijvoorbeeld nummer 24 van de 50) en met de hand gesigneerd. Deze exemplaren vallen dus ook onder het volgrecht.

Professionele kunsthandelaar

Niet op iedere doorverkoop van een kunstwerk is volgrecht van toepassing. Vereist is dat bij de verkoop een professionele kunsthandelaar betrokken is als koper, verkoper of bemiddelaar. Een professionele kunsthandelaar is iemand die zijn beroep of bedrijf maakt van de (ver)koop van kunstwerken of van het als tussenpersoon tot stand brengen van koopovereenkomsten. Gedacht kan worden aan een galeriehouder of een veilinghuis. Voor verkopen waarbij alleen particulieren betrokken zijn, is geen volgrecht verschuldigd. De professionele kunsthandelaar is altijd degene die verplicht is tot het betalen van de volgrechtvergoeding, of hij nu koper, verkoper of tussenpersoon is. Hij kan besluiten deze vergoeding door te berekenen, bijvoorbeeld in de koop- of verkoopprijs.

Drempelbedrag

Voor de toepassing van het volgrecht geldt een drempelbedrag. Bij een verkoopprijs onder de € 3.000 is geen volgrechtvergoeding verschuldigd. Komt de verkoopprijs wel boven de drempel uit, dan moet de volgrechtvergoeding worden berekend over de totale verkoopprijs, en dus niet alleen over het deel dat boven de drempel uitkomt.

Duur van het volgrecht

Het volgrecht zelf blijft niet voor eeuwig kleven aan het kunstwerk. De duur van het volgrecht is gekoppeld aan de duur van het auteursrecht op het werk. Dit betekent in de praktijk dat het volgrecht vervalt door verloop van 70 jaar, te rekenen van de 1e januari van het jaar na het sterfjaar van de maker. Op werken van bijvoorbeeld Rembrandt en Vincent Van Gogh rust dus geen volgrecht meer.

Verjaring van de vordering

Wanneer de verkoop van een kunstwerk voldoet aan de hierboven genoemde vereisten, ontstaat er een aanspraak van de kunstenaar, of zijn erfgenamen, op een volgrechtvergoeding. Deze vergoedingsaanspraak is niet eeuwig durend, maar verjaart in beginsel door verloop van vijf jaar, te rekenen vanaf de dag waarop de rechthebbende bekend werd met zowel de opeisbaarheid van de vergoeding als met de betalingsplichtige persoon. Op de hierboven genoemde regels gelden de volgende uitzonderingen:

  1. Doorverkoop binnen drie jaar Als de verkoper van het kunstwerk het werk minder dan drie jaar vóór de verkoop heeft verkregen van de kunstenaar zelf, en de verkoopprijs niet hoger is dan € 10.000, dan is over deze verkoop geen volgrechtvergoeding verschuldigd. Wanneer bijvoorbeeld een kunstenaar zijn werk aan een galerie verkoopt en de galerie verkoopt het werk 2,5 jaar daarna voor € 8.500, dan is daarover geen volgrechtvergoeding verschuldigd. Over de eerste verkoop door de kunstenaar zelf is nooit een volgrechtvergoeding verschuldigd.
  2. Verkoop aan een museum Wanneer iemand, die geen professionele kunsthandelaar is, aan een museum een kunstwerk verkoopt,dan is daarover geen volgrechtvergoeding verschuldigd. Vereist is dat het gaat om een museum dat handelt zonder winstoogmerk en is opengesteld voor het publiek. Voor de omgekeerde weg (een museum dat kunstwerken verkoopt) geldt deze uitzondering niet.
  3. Tot 2010 geen vergoeding voor erfgenamen Wanneer kunstwerken van overleden kunstenaars worden verkocht, zou normaal gesproken (tot 70 jaar na de dood van de kunstenaar) een volgrechtvergoeding verschuldigd zijn aan diens nabestaanden. Op dit punt bevat de wet echter een uitzondering. Tot 1 januari 2010 is er is geen volgrechtvergoeding verschuldigd voor verkopen van werken van kunstenaars die op het moment van de verkoop al overleden waren. De reden voor deze uitzondering is dat de praktijk nog voldoende tijd moet krijgen om maatregelen te treffen die ervoor moeten zorgen dat nabestaanden kunnen worden opgespoord. De regering kan deze termijn verlengen tot uiterlijk 2012.

De hoogte van de volgrechtvergoeding

De volgrechtvergoeding wordt berekend als percentage van de verkoopprijs. Daarbij wordt een zogenoemd degressief tariefstelsel gehanteerd: hoe hoger de verkoopprijs, hoe lager het te betalen percentage. De tarieven zijn nagenoeg geheel vastgelegd in de richtlijn en zijn overgenomen in een afzonderlijk besluit (Besluit Volgrecht). De hoogte van de vergoeding wordt als volgt berekend:

  • 4% van het deel van de verkoopprijs tot en met € 50.000;
  • 3% van het deel van de verkoopprijs van € 50.000, 01 tot en met € 200.000;
  • 1% van het deel van de verkoopprijs van € 200.000,01 tot en met € 350.000;
  • 0,5% van het deel van de verkoopprijs van € 350.000,01 tot en met € 500.000;
  • en 0,25% van het deel van de verkoopprijs hoger dan € 500.000.

De totaal te betalen volgrechtvergoeding is bovendien gebonden aan een bovengrens van € 12.500. Daardoor is over het deel van de verkoopprijs dat boven de € 2.000.000 ligt feitelijk geen volgrechtvergoeding verschuldigd. Slechts in uitzonderingsgevallen zullen werken van hedendaagsekunst in de vijfde schijf terecht komen. Bij de berekening van de verkoopprijs tellen eventuele belastingen (zoals BTW over de verkoop) niet mee. Bij het bepalen van het bedrag waarover het volgrecht moet worden berekend, moet gekeken worden naar de prijs die de koper uiteindelijk bereid is te betalen voor het kunstwerk zelf. Vanuit de Europese Commissie is aangegeven dat dit betekent dat een eventueel opgeld, dat bijvoorbeeld door veilinghuizen in rekening wordt gebracht en door de koper moet worden betaald, wel moet worden meegeteld bij de berekening van de hoogte van hetvolgrecht.

Rekenvoorbeeld

Stel dat een beeldhouwwerk wordt geveild voor € 250.000, exclusief BTW, maar inclusief opgeld. Over het deel van de verkoopprijs tot en met € 50.000 moet 4% volgrechtvergoeding worden betaald (€2.000); over het deel van de verkoopprijs van € 50.000 tot en met € 200.000 moet 3% worden betaald (€4.500); over het deel van de verkoopprijs van € 200.000 tot en met € 250.000 moet ten slotte 1% wordenbetaald (€ 500). De totaal te betalen volgrechtvergoeding bedraagt dan € 2.000 + € 4.500 + € 500 =€ 7.000.

 

De Stichting Beeldrecht (een organisatie voor het beheer van rechten van beeldende kunstenaars) heeft aangegeven dat zij voor de bij haar aangesloten rechthebbenden het volgrecht in Nederland zal innen. Professionele kunsthandelaren die op zoek zijn naar de rechthebbende aan wie zij de verschuldigde volgrechtvergoedingen moeten betalen, kunnen zich dus in eerste instantie wenden tot deze stichting.

 

Bron: Postbus51

 

Datum: Maart 2007

Deel dit artikel met anderen

Deel dit artikel op Twitter    Deel dit artikel op Twitter    Deel dit artikel op Twitter