Obligatiehouders vrezen voor verlies

Obligatiehouders vrezen dat redding Ierse banken hun veel geld zal kosten, kopte het Financieele Dagblad op 27 november 2010. Het lot van de obligatiehouders zou kunnen zijn dat zij verlies moeten nemen. Het wordt gepresenteerd alsof er sprake zou zijn van een onredelijkheid. Merkwaardig! Er is immers altijd sprake van een debiteurenrisico bij obligaties. Om dit artikel goed te begrijpen is het wellicht goed om obligaties beter te leren begrijpen. Dat kan via deze link.

 

Weet u nog hoe de kredietcrisis begon? Met een vertrouwenscrisis op het niveau van de banken. In 2008 berichtte ik daarover als volgt: “De grote vraag is nu of de kredietcrisis een enkelvoudig begrip blijft of dat er op termijn sprake zal zijn van meerdere crises.” En ook schreef ik: “Het zou mij niet verbazen als er Europese landen aan moeten kloppen bij het IMF voor staatssteun. Krijgen we dan ontwikkelingslanden binnen de Europese Unie?”

 

Anno 2010 weten we dat Griekenland de steun van de Europese Unie en van het IMF hard nodig heeft om haar financiën op termijn op orde te krijgen. Ook Ierland blijkt niet zonder financiële steun te kunnen. Wie volgt? België, Spanje, Portugal, Italië? En bij wie wordt uiteindelijk de rekening neergelegd?

 

Voorlopig lijkt de rekening uitsluitend bij de belastingbetaler terecht te komen. Door de belastinginkomsten te vergroten en dit te combineren met kostenbeparingen aan de uitgavenkant willen overheden hun begrotingstekorten terugdringen. Het is tot nu toe redelijk stil aan het front van de obligatiehouders. De partijen die belegd hebben in obligaties van deze landen of in de financiële sector van deze landen houden zich afzijdig. Normaal zou echter zijn dat als de schuldenaar op de lange termijn niet in staat blijkt te zijn om de schuld af te lossen er met deze obligatiehouders een regeling getroffen wordt. Bijvoorbeeld in de vorm van een zogenaamde ‘haircut’, een korting op het af te lossen bedrag. Bij een korting van bijvoorbeeld 20% ontvangt de houder van deze obligatie dan niet zijn volledig geleende bedrag, maar 80% daarvan. Andere opties voor oplossingen zijn om het vreemde vermogen om te zetten in aandelenkapitaal of ‘door te rollen’ zoals dit bij optiecontracten wel gebeurd naar een nieuw contract; naar een andere obligatie met langere duur en andere rentecondities.

 

Japanscenario

Je hoeft geen econoom te zijn om te bedenken dat de merkwaardige figuur die zich destijds in Japan voordeed ook in Europa aan de orde kan zijn. In de periode 1990-1997 verloor Japan meer dan 10.000 miljard aan waarde. Er was sprake van een grote verwevenheid tussen de Japanse banken en onroerendgoedmaatschappijen. Toen destijds de onroerendgoedmarkt in elkaar stortte, bleven de banken met hun slechte leningen aan deze investeerders zitten. De overheid schoot de bankensector tegemoet met als gevolg dat Japan al 20 jaar wordt gekenmerkt door dalende aandelenprijzen, een zeer lage rente en een enorme hoeveelheid aan slechte kredieten.

Overheden binnen de Europese Unie beleggen in elkaar in de vorm van leningen (obligaties) en beleggen in de eigen en in elkaars financiële sector. Er is niet veel fantasie voor nodig om te bedenken dat die verwevenheid als een kansrijke besmetting geduid kan worden. De hiervoor genoemde ‘haircut’ van laten we zeggen obligaties van de Ierse overheid zou dus gevolgen kunnen hebben voor de begroting van andere landen. Die zullen dus hun beleggingen (activa) moeten afwaarderen, waardoor hun solvabiliteit afneemt.

Minder solvabel betekent minder kredietwaardig. Een lagere kredietwaardigheid betekent dat de condities van nieuwe leningen ongunstiger worden. Dat trekt weer een wissel op de begroting van een land en voor je het weet zit je in een onomkeerbare negatieve spiraal.

 

Wereldwijde schuldenberg

Wereldwijd zitten we met een te grote hoeveelheid schulden. Een hogere inflatie zorgt er op termijn voor dat schulden ‘budgettair’ vanzelf kleiner worden. Maar wat nu als dit niet de ideale route blijkt te zijn? Is afwaarderen van die schulden dan de consequentie? En wat zijn daar dan weer de werkelijke gevolgen van? Een groter contrast tussen de rijke Europese landen en de arme Europese landen? Je zult maar in een Europees land wonen en het gevoel hebben dat de welvaart het niveau nadert van de West-Europese economiën en dan net als je dat niveau denkt te bereiken, blijkt jouw land de financiën niet op orde te hebben. Wat hangt je dan boven je hoofd? Ontslag, langer doorwerken, een lager pensioen, beperking van sociale voorzieningen, een onbetaalbaar geworden hypotheek?

 

Race tegen de klok

Michiel Goudswaard benoemt in zijn column van 27 november 2010 in het Financieele Dagblad de huidige situatie als een race tegen de klok. Hij benoemt de twijfel aan de daadkracht van de overheden om de aangekondigde bezuinigingsmaatregelen ook echt door te zetten. Daarnaast is er de twijfel dat door deze bezuinigingen de economische groei de nek om wordt gedraaid. Waar niet ingrijpen toe kan leiden, blijkt uit het Japan scenario. Het jaar 2011 wordt het jaar waarin we met elkaar moeten ‘doorpakken’.

Mijn voorspelling voor het jaar 2010 lijkt nu toch bewaarheid te worden. Het is wel degelijk zo dat overheden besmet zijn geraakt en dat staatsobligaties niet zonder meer de goudgerande belegging zijn, waarnaar uitgeweken kan worden als vluchthaven.

 

Voor u als belegger betekent dit alles dat u beduidend meer aandacht zult moeten geven aan de regio waarin u belegd. En u zult erop bedacht moeten zijn, dat de verwevenheid waarover in dit artikel geschreven wordt voor een groot deel nog niet zichtbaar is. We weten onvoldoende waarin een overheid heeft belegd en wat de kans is dat een rots een dominosteen blijkt te zijn. Een sterk Europa zal betekenen dat de sterke kern behouden dient te blijven en dat gaat zeker ten koste van de zwakkere landen. Of dit redelijk dan wel onredelijk is gelet op het feit dat de zwakke broeders er zelf voor hebben gezorgd dat zij hun financiën niet op orde hadden, laat ik graag aan uw eigen oordeel over.

 

2011 zou wel eens een jaar met veel sociale onrust kunnen worden. Een opmaat naar een lagere welvaart wellicht. Voor die landen waar de welvaart relatief hoog is, valt de persoonlijke pijn voor de burger wel mee. Voor die landen waar de welvaart relatief laag is, is de pijn vele malen groter en wordt nog meer dan voorheen van de overheden verwacht dat zij hun rug recht houden. Of Europa in 2015 mondiaal gezien een sterke partij is, hangt af van de daadkracht waarmee men in durft te grijpen.

 

Datum: december 2010.

Deel dit artikel met anderen

Deel dit artikel op Twitter    Deel dit artikel op Twitter    Deel dit artikel op Twitter